We hebben allemaal te maken met conflicten. Zelfs als je heel harmonieus bent aangelegd, ontkom je er niet aan. Je onderneemt immers dingen met anderen. In meer of mindere mate. De vraag is dus niet of er conflicten ontstaan, maar wanneer. En hoe je onderliggende aannames, gevoelens of beelden zo snel mogelijk, en op een volwassen manier met de ander kunt bespreken.

Over conflicten en het beslechten van daarvan kunnen we veel leren van de ervaringen in Zuid-Afrika. Fanie du Toit, oud-directeur van het Zuid-Afrikaanse Institute for Justice and Reconciliation vertelt erover in een lezing aan de VeerStichting. Zijn stelling is dat het beslechten van ieder conflict begint met de acceptatie dat je niet zonder de ander kan. Hij noemt dat interdependence.

Er was een belangrijk moment in het verzoeningsproces in Zuid-Afrika. Het moment dat de partijen die betrokken waren bij het conflict zich realiseerden dat zij eigenlijk niet zonder elkaar konden. Toen, in een telefoongesprek tussen Nelson Mandela en Generaal Constant Viljoen, destijds hoofd van het Apartheidsleger, ontstond het diepe inzicht dat de ene partij niet in staat was om een samenleving te vormen zonder de andere partij.

Du Toit memoreert de woorden van Mandela in dat telefoongesprek als volgt: “Generaal, wij kunnen uw leger niet verslaan. Maar u kunt ons niet allemaal doden. Er komt een tijd dat witte en zwarte mensen zullen moeten uitvinden hoe het is om samen te leven. Waarom doen we dat nu niet, voordat we grote aantallen van elkaars gemeenschappen vermoorden?’”

Je kunt het gesprek dat Mandela voerde, op de volgende manier zelf gebruiken als eerste stap in het beslechten van een conflict. Bel degene op met wie het niet lekker loopt, op of deel hem op een andere manier de volgende informatie:

Beste [naam/ functie],
Ik zal er nooit in slagen om [vul in wat jouw grootste belang is].
Maar het zal jou nooit lukken om [vul in wat het grootste belang is van de ander].
Er komt een tijd dat we weer samen moeten optrekken, of in ieder geval elkaar recht in de ogen kunnen kijken.
Waarom doen we dat nu niet, voordat [vul in wat jullie beider doemscenario is].